transformeren werkw. Uitspraak: [ trɑnsfɔr'mərə(n) ] Afbreekpatroon: trans·for·me·ren Vervoegingen: transformeerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft getransformeerd (volt.deelw.) omzetten in een andere vorm Voorbeelden: 'belemmerende gedachten transformeren in positieve energie' , 'foto's transformeren naar een kleiner formaat'... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/transformeren