de transistor zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: tran·si·s·tor Verbuigingen: transistoren<br>transistors (meerv.) Verbuigingen: transistortje (verkleinwoord) 1) , één van de belangrijkste uitvindingen van de twintigste eeuw, halfgeleider die elektrische signalen versterkt. Voorloper van het geïntegreerde circuit en daarmee b...
1) Deel van een elektrisch toestel 2) Deel van een radiotoestel 3) Elektronicaterm 4) Halfgeleider 5) Kristalversterker 6) Radio-onderdeel 
Element waarmee energie versterking gerealiseerd kan worden.
kristalversterker, radio die daarop werkt (toon de herkomst via de etymologiebank)
elektrisch onderdeel dat signalen versterkt vb: in deze oude radio zitten nog transistoren
stroom versterkend element in elektronica bestaande uit drie lagen halfgeleiders
kristalversterker; radio die daarop werkt
[technologie en techniek] Apparaat, bestaand uit een halfgeleider die zwakke elektrische signalen versterkt of schakelt.
kristalversterker, radio die daarop werkt
- Een transistor is een klein elektronisch onderdeel, waarmee men een signaal kan versterken.
Een stukje electronica welke de functie vervult van een schakelaar (zonder mechansiche delen!) welke geactiveerd wordt een electronische spanning (of het ontbreken daarvan).