
(koppeling van: trijzelen; treuzelen en palul: onbehendig, traag, lui, dom persoon) onnozele hals - Voorbeeld: ‘
Was het iets om onder hun tweeën hier af te spreken?... een komplot? Neen, die trijspalul was er de man niet voor, - eer het 't avond was zou 't nieuws al rond de Waterhoek zijn’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0022.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.