treutselen, treuzelen (VD) - Voorbeeld: ‘Hij stond eerst nog een wijle rond te zien op straat, guwde de weg op, wandelde tot aan de knok, trutselde daar wat en keek in de verte beneden en eindelijk (...) trok hij haastig naar huis’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0022.php