uitbaten werkw. Uitspraak: [ 'œydbatə(n) ] Afbreekpatroon: uit·ba·ten Vervoegingen: baatte uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft uitgebaat (volt.deelw.) geld verdienen aan of met (iets) Voorbeelden: 'je foto's commercieel uitbaten via internet' , 'De skihal baat de horeca uit volgens de gebruikelijke horecaregels.' Synoniem: expl... Gevonden op https://woorden.org/woord/uitbaten
iets beheren om het productief of winstgevend te maken; exploiteren Met als object een bezit, recht, dienstverlening, productiefaciliteit of bedrijf. Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/uitbaten