uitbeitelen werkw. Afbreekpatroon: uit·bei·te·len Verbuigingen: beitelde uit Vervoegingen: uitgebeiteld (volt.deelw.) met een beitel uithakken Voorbeeld: 'Stop eens met het uitbeitelen van dat hout!' . Synoniemen: uitbikken 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/uitbeitelen