de uitlaat zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈœytlat ] Afbreekpatroon: uit·laat Verbuigingen: uitlaten (meerv.) afvoerpijp aan een verbrandingsmotor voor de gassen die bij de verbranding van de brandstof vrijkomen Voorbeeld: 'Een kapotte uitlaat maakt veel lawaai.' Synoniemen: knalpot uitlaatklep uitlaatpijp vlampijp 
1) Uitsteeksel 2) Afvoerpijpje 3) Deel van een auto 4) Deel van een motor 5) Uitlaatpijp 6) Deel van een motorfiets 7) Deel van een verbrandingsmotor 8) Vlampijp 9) Echappement 10) Opening 11) Knalpot 12) Knalpijp 13) Plaats van uitstroming 14) Uitlaatklep 
Een uitlaat is een slang en/of pvc buis waar het water doorstroomt naar de (externe) filter vanuit het zeeaquarium.
Def.: opening waardoor water stroomt of onttrokken wordt aan een reservoir of waterloop.
pijp waardoor verbrandingsgassen weg kunnen vb: er moet een nieuwe uitlaat onder de auto
•een opening waardoor iets als afvalproducten naar buiten kan treden.
inrichting om een vloeistof, damp of gas uit te laten
Voor- en nadelen van een droge of natte uitlaat.