uitrichten werkw. Uitspraak: [ 'œytrɪxtə(n) ] Afbreekpatroon: uit·rich·ten Vervoegingen: richtte uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft uitgericht (volt.deelw.) handelen op een manier die resultaat heeft Voorbeeld: 'De kustwacht kan weinig uitrichten tegen de goed georganiseerde smokkelbendes.' Synoniemen: bewerken doen handelen u... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/uitrichten