het uitsteeksel zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'œytsteksəl ] Afbreekpatroon: uit·steek·sel Verbuigingen: uitsteeksels (meerv.) iets dat naar buiten staat ten opzichte van zijn directe omgeving Voorbeeld: 'Aan elke wervel zit een aantal uitsteeksels waar spieren en gewrichtsbanden aan vastzitten.' Synoniemen: afzegging lossing 2 definities.....
1) Afzegging 2) Antenne 3) Apsis 4) Arkel 5) Asnok 6) Balkon 7) Doorn 8) Erker 9) Estrade 10) Hoorn 11) Kam 12) Knobbel 13) Lipje 14) Lossing 15) Nis 16) Nok 17) Oversteeksel 18) Overstek 19) Ozing 20) Protuberantie 21) Punt 22) Rand 23) Saillie 24) Spina 25) Spriet 26) Stip 27) Stomp 28) Tand 29) Tentakel 1) Afzegging 2) Doorn 3) Duim 4) Hoorn 5) Knobbel 6) Lipje 7) Lossing 8) Nok 9) Punt 10) Tand 11) Tip 12) Uiteinde 13) Uitstek 14) Uitwas 
dat gedeelte van het netwerk van een visnet waar het aantal mazen groter wordt. Zie ook links: Diverse termen inzake het vistuig.
Meerdering bij handgebreid netwerk.