uitvaren werkw. Afbreekpatroon: uit·va·ren Verbuigingen: voer uit Vervoegingen: uitgevaren (volt.deelw.) 1) ''arch.'' een uitvaart houden, naar het graf vervoerd worden 2) met een vaartuig een nauw water, zoals een haven verlaten Voorbeeld: 'Zij voeren de sluis uit.' 3) zijn zelfbeheersing verliezen en ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/uitvaren
met een schip wegvaren vb: het grote passagiersschip is uitgevaren hem woedend toespreken vb: mevrouw Fiselier is woedend tegen die jongen uitgevaren Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=uitvaren
•met een vaartuig een nauw water, zoals een haven verlaten. •zijn zelfbeheersing verliezen en meer zeggen dan verstandig is. •"arch." een uitvaart houden, naar het graf vervoerd worden (+audio) Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/uitvaren
1> iets verlaten. Een sluis uitvaren, een kanaal uitvaren, een haven uitvaren. Ook uitstevenen, of bij havens e.d. uitlopen genoemd. 2> iets tot het einde toe bevaren. 3> varend iets wegbrengen; bijvoorbeeld een anker uitvaren. Ook uitbrengen genoemd. Gevonden op https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=u#uitvaren