uitpuilen, uitsteken, zich uitstrekken - Voorbeeld: ‘Het wassen wezentje was heel zwart van ouderdom, met minzaam monkelende mond en perelen ogen onder een wijd uitvazende, zilveren kroon’ Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0023.php