uitzonderen werkw. Uitspraak: [ 'œytsɔndərə(n) ] Afbreekpatroon: uit·zon·de·ren Vervoegingen: zonderde uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft uitgezonderd (volt.deelw.) iemand of iets uitsluiten Voorbeeld: 'Dat voorval wordt van die regel uitgezonderd.' Synoniemen: afzonderen buitensluiten 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/uitzonderen