uitzoomen werkw. Afbreekpatroon: ' uit - zoo - men Herkomst: «Engels Vervoegingen: zoomde uit (verl.tijd ) Vervoegingen: uitgezoomd (volt.deelw.) met een zoomlens een zaak of persoon steeds kleiner in beeld brengen (en laten verdwijnen) fotografie film Voorbeeld: 'aan het einde van de film werd op de hoofdpersoon uitg...
1) Beeld verkleinen 2) Filmtechniek 3) Filmterm 4) Kleiner maken 5) Verkleinen 
met een zoomlens het beeld verder weg brengen (toon de herkomst via de etymologiebank)
met een zoomlens het beeld verder weg brengen
met een zoomlens een op te nemen onderwerp kleiner in beeld brengen
De aarde van steeds verderaf bekijken, waarbij het schaalniveau verandert van een klein gebied naar een groot gebied. Bijvoorbeeld van lokaal schaalniveau naar regionaal schaalniveau.