verbeteren werkw. Uitspraak: [ vərˈbetərə(n) ] Afbreekpatroon: ver·be·te·ren Vervoegingen: verbeterde (verl.tijd enkelv.) 1) beter maken Vervoegingen: heeft verbeterd (volt.deelw.) Voorbeeld: 'Je moet je prestaties echt verbeteren, anders word je nooit kampioen.' 2) beter worden Vervoegingen: is verbeterd (vol...
1) Amelioreren 2) Amenderen 3) Beteren 4) Bijwerken 5) Corrigeren 6) Emenderen 7) Goedmaken 8) Hernieuwen 9) Herstellen 10) Hervormen 11) Herzien 12) Likken 13) Louteren 14) Namaken 15) Nawerken 16) Ontwikkelen 17) Opknappen 18) Optimaliseren 19) Overtreffen 20) Overwerken 21) Perfectioneren 22) Rechtzetten 1) Amenderen 2) Beter maken 3) Beter worden 4) Beteren 5) Bijwerken 6) Corrigeren 7) De kwaliteit verhogen 8) Doorbrengen 9) Emenderen 10) Goedmaken 11) Hernieuwen 12) Herstellen 13) Hervormen 14) Herzien 15) Melioreren 16) Menselijk maken 17) Namaken 18) Nawerken 19) Ophalen 20) Ophemelen 21) Opknappen 
ervoor zorgen dat het meer in orde is dan het was vb: de gemeente heeft de weg verbeterd
beter maken dan voorheen
Def.: het omrekenen van de kompaskoers naar de ware koers.
Het omrekenen van de kompaskoers naar de ware koers.
Zorgen dat iets beter wordt door fouten te verminderen en/of mogelijkheden te vergroten.