verkopen werkw. Uitspraak: [ vərˈkopə(n) ] Afbreekpatroon: ver·ko·pen Vervoegingen: verkocht (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft verkocht (volt.deelw.) 1) (iets) aan een ander leveren tegen betaling Voorbeelden: 'woordenboeken verkopen' , 'per stuk verkopen' Antoniem: kopen nee verkopen (zeggen dat je iets niet in voorraad ...
1) Aan de man brengen 2) Aanbieden 3) Aansmeren 4) Afslaan 5) Afzetten 6) Colporteren 7) Dealen 8) Debiteren 9) Handelen 10) Kwijtraken 11) Omzetten 12) Onderhandelen 13) Ontdoen 14) Overdoen 15) Overzetten 16) Schenken 17) Slijten 18) Te gelde maken 19) Trafakken 20) Uitleuren 21) Van de hand doen 1) Dealen 2) Debiteren 3) Handelen 4) Omzetten 5) Opdissen 6) Overdoen 7) Slijten 8) Speculeren 9) Toedienen 10) Veilen 11) Venten 12) Verboemelen 13) Verbrassen 14) Verhandelen 15) Verkwanselen 16) Verkwisten 17) Verpatsen 18) Verspillen 19) Vervreemden 20) Wegdoen 
Aantal verkochte eenheden in een periode [stuks-periode]. Synoniem: afzet. Waarde van de verkochte eenheden in een periode [euro-periode]. Synoniem: omzet. Het aanbieden van producten aan de potentiële afnemers.
het aan een ander geven in ruil voor geld vb: hij heeft zijn auto aan Arie verkocht
Als iemand aan een ander goed levert en daarvoor met een bedrag in geld als tegemoetkoming ontvangt dan noemen we dat verkopen
voor geld aan een ander overdoen
Het uitwisselen van eigendommen of diensten voor geld.
(1) Een afzetgebied van een bepaald product vinden of creëren, dit product op de markt brengen en het (in geld) omzetten. (2) Het afsluiten van een overeenkomst tot levering van goederen en/of diensten door een leverancier aan een externe afnemer. (3) De levering en facturering van goederen en/of diensten.Het leveren van goederen en/of diensten in ruil voor geld.
Synoniemen: Verkoop - Alle dingen die een bedrijf aan derden levert tegen betaling