verwedden werkw. Uitspraak: [ vər'wɛdə(n) ] Afbreekpatroon: ver·wed·den Vervoegingen: verwedde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft verwed (volt.deelw.) wedden om (iets) Voorbeeld: 'Ik durf er een fles wijn om te verwedden dat onze club zal winnen.' er heel wat om durven verwedden dat... (er vrijwel zeker van zijn dat...) Synoniemen... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/verwedden