de vlam zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ vlɑm ] Verbuigingen: vlammen (meerv.) klein vuurtje of deel van een vuur Voorbeelden: 'Haar ogen weerspiegelden het kaarsvlammetje.' , 'De vlammen sloegen uit het dak.' in vlammen opgaan (door brand verwoest worden) 'Het huis ging in vlammen op.' waakvlam (vlam in een gasinstallatie die aangeeft d... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/vlam
beweeglijke tong in vuur vb: de vlammen sloegen uit het dak vlam vatten [gaan branden] de vlammen sloegen me uit [ik kreeg het heel warm- kreeg het warm van spanning of verlegenheid] de vlam slaat in de pan [de situatie komt tot een uitbarsting] in vuur en vlam staan [verliefd zijn] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=vlam