de vlinder zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'vlɪndər ] Afbreekpatroon: vlin·der Verbuigingen: vlinders (meerv.) insect met grote vleugels, die vaak opvallende kleuren hebben vlinders in je buik hebben (verliefd zijn) Spreekwoorden en zegswijzen • vlinder s in zijn buik hebben (=verliefd zijn) Naar de spreekwo...
1) Aalputmot 2) Aambeeldspikkeldikkopje 3) Aardappelstengelboorder 4) Aardbeibladroller 5) Aardbeivlinder 6) Absintmonnik 7) Adippevlinder 8) Admiraal 9) Admiraalsvlinder 10) Admiraalvlinder 11) Adonisblauwtje 12) Agaatuiltje 13) Agaatvlinder 14) Ailanthusvlinder 15) Akkerparelmoervlinder 16) Alpenblauwtje 1) Bont zandoogje 2) Bruin zandoogje 3) Deel van een filmprojector 4) Dier 5) Gevleugeld insect 6) Insect 7) Kapel 8) Kleine vos 9) Meisjesnaam die verwijst naar een dier 10) Ontpopt diertje 11) Oranje zandoogje 12) Pepel 13) Schubvleugelig insect 14) Tuindier 15) Vedermot 16) Vliegend insect 17) Vuurwerk 
positief symbool van verandering en onsterfelijkheid; en de uit ogenschijnlijke dood en ontbinding geboren schoonheid (de levenloos lijkende cocon).
De vlinder behoort tot de orde van schubvleugelige insecten die een volkomen gedaanteverwisseling ondergaan. Uit de eitjes van een vlinder ontstaat een rups, daarna een pop en tenslotte weer een vlinder. In Europa zijn ongeveer 400 soorten dagvlinders en bijna 5.000 nachtvlinders en iedere soort heeft een eigen rups. De dagvlinder heeft brede vleug...
insect van de orde Lepidoptera (toon de herkomst via de etymologiebank)
1) insect met grote, brede vleugels in een grote variëteit van kleuren en kleurencombinaties en met een kleine kop waarop twee geurantennes staan en die een roltong bevat waarmee het dier nectar uit bloemkelken zuigt, dat inheems vrij talrijk waargenomen kan worden van de lente tot de herfst en dat bekend is om zijn sierlijke, lichte, flad...
Hulpmiddel bij het uitzetten en metselen van een ellipsboog
hulpmiddel bij het uitzetten en metselen van een ellipsboog
hulpmiddel bij het uitzetten en metselen van een ellipsboog
insect
insect