fladderen - Voorbeeld: ‘De vliegen hadden vrij spel in de keuken, ze rulden en gonsden en vlodderden buiten en binnen, uit en in, door 't open venster’ - Voorbeeld: ‘De (vogels) vochten en vlodderden van hier naar ginder in de takken elk in eigen bezigheid met eigen zang en gesnebber’