voorhand Uitspraak: [ 'vorhɑnt ] Afbreekpatroon: voor·hand op voorhand (van tevoren) 'Hoe lang op voorhand moet ik reserveren?' Synoniem: bij voorbaat Spreekwoorden en zegswijzen • aan de voorhand zijn/zitten (=voorrang hebben) Naar de spreekwoorden 8 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/voorhand