voorliggen werkw. Uitspraak: [ 'vorlɪxə(n) ] Afbreekpatroon: voor·liɡ·ɡen Vervoegingen: lag voor (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft voorgelegen (volt.deelw.) 1) behandeld worden Voorbeeld: 'het voorliggende wetsontwerp' 2) voorsprong hebben op iets of iemand Voorbeelden: 'voorliggen op schema' , 'Niet veel... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/voorliggen