vorderen werkw. Uitspraak: [ 'vɔrdərə(n) ] Afbreekpatroon: vor·de·ren Vervoegingen: vorderde (verl.tijd enkelv.) 1) verder komen, vooruitgaan Vervoegingen: is gevorderd (volt.deelw.) Voorbeelden: 'In vier dagen was het leger honderd km gevorderd.' , 'Het werk vordert langzaam.' , 'naarmate de film vordert' Synoniem: opschieten ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/vorderen
snel gaan, vooruit komen vb: het werk vordert goed Synoniem: opschieten Tegenstelling: stagneren het beslist willen hebben vb: de huisbaas vordert het geld van de huur Synoniem: opeisen Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=vorderen