de vrijdag zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'vrɛidɑx ] Afbreekpatroon: vrij·dag Verbuigingen: vrijdagen (meerv.) vijfde dag van de week Goede Vrijdag (de vrijdag voor Pasen waarop christenen het lijden en de dood van Jezus worden herdenken) Spreekwoorden en zegswijzen • men moet geen paaseieren op goede vrijdag
1) Metgezel van robinson crusoe 2) Figuur uit Robinson Crusoë 3) Dag 4) Gebedsdag voor moslims 5) Ongeluksdag 6) Weekdag 7) Boetedag 8) Visdag 9) Deel van een week 10) Deel van de week 
vijfde dag van de week
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] de wilde, dien Robinson uit de handen der Kannibalen verloste en voortaan zijn trouwe vriend. Toen Vrijdag zijn ouden vader weer terug vond, noemde R. dezen Donderdag.
zesde dag van de week (toon de herkomst via de etymologiebank)
de vijfde dag van de week vb: op vrijdag eten we vaak vis
•een dag van de week die na donderdag en voor zaterdag komt.
zesde dag van de week