waak, tijd gedurende welke men waakt - Voorbeeld: ‘Al de vertrouwde gedaanten kregen hun “nachtelijk” uitzicht, wekten herinneringen aan waakstonden doorleefd bij 't kachtelen van een peerd’ Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0025.php