wedden werkw. Uitspraak: [ 'wɛdə(n) ] Afbreekpatroon: wed·den Vervoegingen: wedde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gewed (volt.deelw.) iets beweren, bijvoorbeeld over de toekomst, waarbij je afspreekt dat je iets krijgt als blijkt dat je gelijk hebt Voorbeelden: 'Zullen we wedden om een biertje?' , 'wedkantoor' Wedden dat... (<...
1) Een weddenschap aangaan 2) Gokken 3) Gokken met geld 4) Gokken om geld 5) Inzetten 6) Pariëren 1) Gokken 2) Inleggen 3) Inzetten 4) Pareren 5) Pariëren 6) Verwedden 
gokken (toon de herkomst via de etymologiebank)
afspraken dat je de ander iets geeft als hij gelijk heeft, en andersom vb: ik heb met hem gewed dat Ajax zou winnen
gokken
de zijkanten van de onder- en bovenzijde van een sleepkuil, aan elkaar hechten. Ook als wedden geschreven. Zie ook links: Diverse termen inzake het vistuig.
Boven-en onderzijd van een kuilnet aan elkaar steken.
Lees alles over de mogelijkheden voor wedden op voetbal, welke bookmakers zijn er, op welke competities kan je inzetten en wat zijn de verschillende mogelijkheden waarop je kan wedden.