tranende ogen hebben - Voorbeeld: ‘Vermeulen, zat daat te weerogen en te staren naar de damp uit zijn pijp’ - Voorbeeld: ‘De oude boer zat alleen, weerogend lijk een gek te midden spookgedaanten’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0025.php