gedurende de week, op een weekdag, doordeweeks - Voorbeeld: ‘Gij, zegde moeder, uw oud (schortje) is nog wel genoeg voor wekedaags in uw vuiligheid en zondag kunt gij Karlientjes afgelegde dragen, 't zal nog gauw genoeg vermoost zijn’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0025.php