
welig, zalig, gelukkig, wel, aangenaam - Voorbeeld: ‘Sedert lang had zij zich zo wellig niet gevoeld en voor 't eerst dacht zij met tegenzin aan haar enig leven’ (Lenteleven - IV - 198) - Voorbeeld: ‘Er viel een lauwe frisheid, een wellige en deugddoende zoelte zodat Peter zijn zweet stilaan voelde opdrogen’ - Voorbeeld: ‘
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0025.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.