wennen werkw. Uitspraak: [ 'wɛnə(n) ] Afbreekpatroon: wen·nen Vervoegingen: wende (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is gewend (volt.deelw.) zo worden dat je het normaal vindt of er geen last meer van hebt Voorbeelden: 'De eenzaamheid wende niet.' , 'Als het poesje een beetje gewend is, mag het naar buiten.' , 'Het was even wennen, maar ... Gevonden op https://woorden.org/woord/wennen