de woonplaats zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ ˈwomplats ] Afbreekpatroon: woon·plaats Verbuigingen: woonplaatsen (meerv.) stad of dorp waar je woont Voorbeeld: 'woonplaats onbekend' zonder vaste woon- of verblijfplaats (zwervend) Synoniemen: adres nederzetting verblijf 5 definities...
1) Adres 2) Deel van het adres 3) Domicilie 4) Haardstede 5) Haarstede 6) Nederzetting 7) Residentie 8) Sedes 9) Stee 10) Verblijf 11) Verblijfplaats 12) Woonstee 1) Adres 2) Domicilie 3) Dorp 4) Gehucht 5) Gemeente 6) Getto 7) Huisadres 8) Metropool 9) Plaats 10) Privéadres 11) Residentie 12) Sedes 13) Stad 14) Stee 15) Verblijf 16) Vlek 17) Woonstede 18) Woonstee 19) Zeedorp 20) Zetel 21) Huis 
1) locatie waar iemand woont; adres 2) gemeente, dorp of stad waar iemand woont 3) gebied waar iemand woont; woongebied
Een gedeelte van het grondgebied van een gemeente dat door de gemeente van een naam is voorzien.
Def.: deel van het gebied van een gemeente, waarop huizen zijn gebouwd, als eenheid beschouwd door die gemeente, voorzien van een naam die kan afwijken van de naam van die gemeente.
personen- en familierecht: plaats waar een persoon feitelijk verblijft, meestal de plaats waar hij is ingeschreven in het ...