wrak, niet gaaf, beschadigd, ongelukkig - Voorbeeld: ‘Zo sullig onbeholpen stond hij daar en die vreemde dingen kwamen er zo doodgewoon en argeloos uit, de dingen die dat wrakkig leven geschokt en verdompeld hadden’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0025.php