de zedenprediker zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: ze·den·pre·di·ker Verbuigingen: zedenpredikers (meerv.) Verbuigingen: zedenpredikertje (verkleinwoord) iemand die regelmatig/voortdurend zegt wat wel en niet zou mogen op zedelijk gebied. . 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/zedenprediker