zoomen werkw. Afbreekpatroon: ' zoo - men Herkomst: «Engels Vervoegingen: zoomde (verl.tijd ) Vervoegingen: gezoomd (volt.deelw.) een zoomlens gebruiken fotografiefilm Voorbeeld: 'Wil je de achtergrond aanpassen, dan gebruik je je lens voor het zoomen.' Synoniemen: : inzoomen, uitzoomen 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/zoomen
1) bij filmen of fotograferen met een zoomlens het geprojecteerde beeld dichterbij halen (inzoomen) of verderaf brengen (uitzoomen); een zoomlens gebruiken 2) de inhoud van een webpagina, een document e.d. op een beeldscherm vergroten of verkleinen 3) videobellen met het digitale vergaderprogramma Zoom, kort voor Zoom Meetings... Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/zoomen