zoutje zelfst.naamw. Afbreekpatroon: zout·je 1) een klein zoutig baksel dat als borrelhapje of versnapering genuttigd wordt Voorbeeld: 'Wil je er wat zoutjes bij?' 2) borrelnootje 3) chips Voorbeeld: 'Zin met het paginawoord in de tweede betekenis erin.' 4) enz. . 5 definities...
1) Borrelhapje 2) Chip 3) Chips 4) Kaasblokje 5) Kaasbolletje 6) Kaascracker 7) Kaaskoekje 8) Kaasstengel 9) Pinda 10) Wokkel 1) Borrelhapje 2) Hapje 3) Hartig koekje 4) Hartige lekkernij 5) Wokkel 
zout koekje, gebruikt als borrelhapje vb: we kregen drankjes en zoutjes
kleine zoutsmakende lekkernij zoals een zout chipsschijfje, een zoute stengel, een zoute pinda e.d. die vaak bij een borrel of als hartige versnapering wordt genuttigd; ook ter aanduiding van de soort van zoutjes
•een klein zoutig baksel dat als borrelhapje of versnapering genuttigd wordt. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
(het ~) zout koekje als borrelhapje