zweren werkw. Uitspraak: [ ˈzwerə(n) ] Afbreekpatroon: zwe·ren Vervoegingen: heeft gezworen (volt.deelw.) 1) met een eed plechtig belovenjuridisch Vervoegingen: zwoer (verl.tijd enkelv.) Voorbeeld: 'Ik zweer bij de Bijbel dat het waar is.' 2) een zweer wordenmedisch Vervoegingen: zweerde (v... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/zweren