de diaspora zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ di'jɑspora ] Afbreekpatroon: di·as·po·ra verspreiding van een volk of religieuze groepering naar andere landen Voorbeeld: 'Het zionisme wil de diaspora van de joden beëindigen.' Afrikaanse diaspora (verspreiding van Afrikanen over de hele wereld als gevolg van de slavenhandel) 
1) Verspreiding 2) Het verstrooid wonen van de joden 3) Verstrooiing van joden buiten palestina 4) Verstrooiing 5) Uiteendrijving 6) Volksverspreiding 7) Verspreiding van het Joodse volk 8) Verspreiding van Joods volk 9) Verspreiding van Joodse volk 
[bijbel] Sinds de Babylonische ballingschap leefde het joodse volk buiten Palestina in wat de verstrooiing (Grieks: diaspora; Hebreeuws: galoet) wordt genoemd.
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] verstrooiing, verspreide leden van een kerk, die op hun woonplaats niet in voldoend aantal aanwezig zijn om een gemeente te vormen.
verstrooiing buiten de landsgrenzen
verstrooiing
lett.: verspreiding/verstrooiing. de situatie dat de Joden (sinds de romeinse tijd) buiten Palestina woonden en waarbij zij met hun geloof en tradities als minderheden leefden te midden van andere volkeren
Grootschalige verspreiding van een volk of bevolkingsgroep over de wereld.
verspreide, verstrooide bevolking; de gebieden waar deze bevolking woont , meestal gebruikt met (toon de herkomst via de etymologiebank)
het (na verdrijving uit eigen gebied) verstrooid wonen tussen andere volken WOORDFEIT: Het Griekse diaspeirein betekent 'verstrooien'. Diaspora 'verstrooiing' is ervan afgeleid. Het begrip wordt al in de Septuaginta (de Griekse vertaling van het Oude Testament, uit de eerste eeuwen v.Chr.) gebruikt voor het noodgedwongen verspreid onder andere volk...
Het verspreid tussen andere volken wonen.