men pronoun Uitspraak: [ mɛn ] iemand of 'de mensen' in het algemeen Voorbeelden: 'Men spreekt liever niet over deze kwestie.' , 'zoiets doet men niet waar vreemden bij zijn' Synoniemen: dezelfde één enig iemand Spreekwoorden en zegswijzen • zoals men zaait zo zal men oogsten (=men ...
1) Voornaamwoord 2) Openbare mening 3) Persoonlijk voornaamwoord 4) Onbepaald hoofdtelwoord 5) Onbepaald voornaamwoord 6) Ze 7) Dezelfde 8) Één 9) De mensen 10) Mensen 11) Mythologische figuur 12) Maand (Grieks) 13) Maand Grieks 14) Niet nader aan te duiden personen 
onbepaald voornaamwoord
(Lichaamsdelen) gezicht
multipele endocriene neoplasie. Dit is een erfelijke ziekte, waarbij sprake is van meerdere goedaardige klierweefselgezwellen
[Let op: Spelling en uitleg uit 1920] Μήν, 1) maangod bij de Phrygiërs.
als je niet precies aangeeft wie je bedoelt vb: men rijdt daar erg hard
•iemand, maar niemand in het bijzonder.
[Vergeten woorden] (o. mennen), menne halssieraad, halsketting [= IJslands (háls)men, ~ manen ‘nekhaar’, manen ‘uitsteken’, moenen ‘torenen’]
onbepaald voornaamwoord