(staart, Abgesang of queu) Begrip uit de hoofse lyriek voor het slot van een strofe van een hoofs minnelied-1, door een snede gescheiden van de kop. De staart is een vast onderdeel van het tripartition. Het dichten met kop en staart werd overgenomen in de Middelnederlandse lyriek, bijv. door Hadewijch (zie tripartition voor een voorbeeld). Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/bork001lett01_01/bork001lett01_01_0020.php