de achterhoede zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ ˈɑxtərhudə ] Afbreekpatroon: ach·ter·hoe·de Verbuigingen: achterhoeden, achterhoedes (meerv.) 1) onderdeel van een leger of sportteam dat achterin actief is defensie Voorbeeld: 'een speler opstellen in de achterhoede' Antoniem: voorhoede 2) lage plaats...
1) Verdedigende spelers 2) Verdediging 3) Voetbalterm 4) Verdediging van een elftal 5) Laatste groep 6) Defensie 7) Achterste afdeling van een leger 8) De verdediging 
•de posities op het speelveld het dichtste bij het eigen doel.
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Achterhoede``] Zie Slagorde, Veiligheidsdienst
achterste troepen van een leger
achterste afdeling van een leger (toon de herkomst via de etymologiebank)