
afjakkeren werkw. Uitspraak: [ 'ɑfjɑkərə(n) ] Afbreekpatroon: af·jak·ke·ren Vervoegingen: jakkerde af (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft afgejakkerd (volt.deelw.)
1) (iemand) afgepeigerd maken door veel te zwaar werk Voorbeelden: 'je personeel afjakkeren' , 'je lichaam zo afjakkeren dat je te moe bent om nog wat anders ...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/afjakkeren

1) Afsloven 2) Afrossen 3) Zwoegen 4) Afraffelen 5) Uitputten 6) Ploeteren 7) Sloven 8) Afjachten 9) Afbeulen 10) Sappelen
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Afjakkeren/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.