
de afvaller zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: af·val·ler Verbuigingen: afvallers (meerv.) Verbuigingen: afvallertje (verkleinwoord)
1) mensen die ergens niet meer aan mee (kunnen, willen of mogen) doen Voorbeelden: 'Intussen claimt hij dat zijn gammele fractie, na acht afvallers in zes jaar, eindelijk een eenheid is. Nog meer fic...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/afvaller
Geen exacte overeenkomst gevonden.