alveolair zelfst.naamw. (de) Afbreekpatroon: al·ve·o·lair Verbuigingen: alveolairen (meerv.) consonant bij de vorming waarvan de tongpunt de tandkassen raakt . 5 definities
1) Blaasvormig 2) Taalkundige term 
bij de tandkassen gevormd van spraakklanken (toon de herkomst via de etymologiebank)
kenmerk medeklinker, productie door afsluiting met tong tegen rand harde verhemelte (bv d en t)
bij de tandkassen gevormd (van spraakklanken)
met betrekking tot holten; voorzien van holten
(Alveolaar, Alveolair) Gearticuleerd met de tongpunt tegen de tandkassen
blaas- of ballonvormig.