Let op: Spelling van 1858 aanwendbaar. Applicatie, toepassing, het ten nutte aanwenden; naarstigheid, ijver, vlijt. Applicatuur, het vingerzetten (bij de muzijk). Appliceren, aanwenden, aanbrengen, toeleggen Gevonden op http://www.dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/