de bakvis zelfst.naamw. (v.) 1) spottende benaming voor een meisje in de puberteit 2) een vis om te bakken Spreekwoorden en zegswijzen • alle vis is geen bakvis (=niet alles is even dienstig (of handelbaar of lekker)) Naar de spreekwoorden 
1) Teenager 2) Jonge vrouw 3) Jong onervaren meisje 4) Aankomend meisje 5) Pubermeisje 6) Grietje 7) Puber 8) Ouderwets pubermeisje 9) Jong meisje 10) Meisje van 14 tot 17 jaar 11) Hittepetit 12) Onvolwassen meisje 13) Tiener 14) Tienermeisje 15) Ondeugend meisje 16) Onvolwassene 17) Vis 18) Flapper 
jong meisje (toon de herkomst via de etymologiebank)
opgroeiende puber, meestal een meisje, die typisch puberaal gedrag vertoont, zoals giechelen, vervelend doen en verliefd zijn; pubermeisje vis die geschikt is om te bakken voor menselijke consumptie; vis om te bakken; ook: gebakken vis
'Bakvis' is de spottende benaming voor een meisje in de puberteit.
[I] gebakken vis [II] meisje tussen 14 en 17 jaar
meisje tussen 14 en 17 jaar
Spreekwoorden: (1914) Bakvisch,