de bami zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'bami ] Afbreekpatroon: ba·mi deegslierten uit de oosterse keuken die gekookt worden gegeten Voorbeeld: 'bami speciaal met kip' 
1) Oosters noedelgerecht 2) Surinaams gerecht 3) Gerecht van mi met varkensvlees en groenten 4) Gerecht 5) Deeggerecht 6) Etenswaar 7) Indonesisch gerecht 8) Indisch gerecht 9) Oosters gerecht 10) Maleisisch gerecht 11) Chinese macaroni 12) Chinese deegwaar 13) Noedelgerecht 14) Chinees voedsel 15) Rijstgerecht 
Bami wordt verkocht in zogenaamde nestjes. Voor gebruik in kokend water mte wat zout weken of kort koken. Verse bami hoeft maar heel kort te worden gekookt.
Chinees-Indisch gerecht (toon de herkomst via de etymologiebank)
oosterse tarwenoedels die vooral worden gebruikt in gerechten als bami goreng; mie Chinees en Indonesisch gerecht op basis van oosterse noedels waaraan stukjes vlees, groenten en kruiden worden toegevoegd
'Bami' (soms geschreven als 'bahmi' of 'bamie') is een van oorsprong Chinees ingrediënt. In Nederland wordt met bami vaak 'bami goreng' bedoeld, namelijk gebakken bami met (meestal) vlees of garnalen, groenten, ei en andere smaakmakers als toevoegingen aan de tarwenoedels.
Chinees gerecht
Term uit de Indische keuken: Chinese pasta