
de bangerik zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'bɑŋərɪk ] Afbreekpatroon: ban·ge·rik Verbuigingen: bangeriken (meerv.)
iemand die snel bang is Voorbeeld: 'Fietsen in een drukke stad is niet voor bangeriken.' Synoniemen: : angsthaas, schijterd Synoniemen: angsthaas bangerd schijterd 2 definities...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/bangerik

1) Angsthaas 2) Angstig persoon 3) Bangerd 4) Bloodaard 5) Broekvent 6) Haas 7) Haastvreter 8) Hazenhart 9) Iemand die bevreesd is 10) Kakkebroek 11) Lafaard 12) Lafbek 13) Schijtebroek 14) Vreesachtig mens
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Bangerik/1

1) Angsthaas 2) Bangerd 3) Durfniet 4) Haas 5) Lafaard 6) Lafbek 7) Schijtebroek 8) Schijter 9) Schijterd 10) Schijtkont 11) Schijtlaars 12) Schijtlijster 13) Schijtvink
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Bangerik/1

iemand die bang is; bang persoon; angsthaas
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/bangerik
Geen exacte overeenkomst gevonden.