
beneloos bijv.naamw. Afbreekpatroon: be·ne·loos
geen benen hebbend Voorbeeld: 'Zij overvielen de Franschen, waarvan er wel 60 „arm- en beneloos ter aerde d.w.z. op het ys vielen".' .
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/beneloos
Geen exacte overeenkomst gevonden.