
beregelen werkw. Uitspraak: [ bə'rexələ(n) ] Afbreekpatroon: be·re·ge·len Vervoegingen: beregelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft beregeld (volt.deelw.)
regels (2) afspreken of opleggen Voorbeelden: 'Je kunt niet alle taalvarianten beregelen.' , 'het beregelen van omgangsvormen' ...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/beregelen
Geen exacte overeenkomst gevonden.