Zie ook:
beslaap
1) slapen op, vooral om de nacht door te brengen
2) geslachtsgemeenschap, seks hebben met
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/beslapen

slaperig - Voorbeeld: ‘
O, mijn deugnietjes, alletwee: en moeder hief ze op en duwde ze tegen heur lijf en kuste hun beslapen wezentjes’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0005.php

Spreekwoorden: (1914)
Zich beslapen op iets,d.w.z. een nacht laten voorbijgaan, voordat men een besluit neemt; mnl. en thans nog in Zuid-Nederland slapen op iets; vgl. het lat. in nocte consilium. Bij Goedthals, 39: Ick salder op slapen, la nuict donne conseil. Doch bij Campen, 12: Wy willen ons te nacht daer op beslapen...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.