besmettelijk bijv.naamw. Uitspraak: [ bəˈsmɛtələk ] Afbreekpatroon: be·smet·te·lijk 1) (van ziekten) gemakkelijk over te dragen aan anderen Voorbeeld: 'Pfeiffer is een besmettelijke ziekte.' Synoniem: overdraagbaar 2) snel vies Voorbeeld: 'een besmettelijke witte broek' Synoniemen: aanstekelijk Gevonden op https://woorden.org/woord/besmettelijk
wat gemakkelijk van de een op de ander overgaat vb: de varkenspest is erg besmettelijk een besmettelijke ziekte [infectieziekte] ik ben niet besmettelijk [grappig commentaar als iemand niet dichtbij durft te komen] Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/
iets dat zich via direct of indirect contact kan verspreiden van de ene persoon naar de andere of van het ene organisme naar het andere. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/11528